Gerjan & Yvonne op reis

Malasië & Singapore

Route: Georgetown, Cameron Highlands, Kuala Lumpur, Malacca, Singapore

Georgetown

Met een speedboat (voor de geïnteresseerden: 800 PK. Daar kunnen die twee viervoeters van mij niet tegenop!) hebben we 's ochtends stuiterend op de golven in noodvaart de witte stranden van Koh Lipe vaarwel gezwaaid om in 40 minuten tijd op Langkawi aan te komen. Langkawi is een groot eiland in het noorden van Maleisië, waar we met een boot vanaf de andere kant van het eiland naar de plek van onze bestemming zijn gekomen: de stad Georgetown op de noordoost kant van Penang. Maleisië is een land dat eind 16de eeuw voor een groot deel in handen van Nederland was, totdat de Britten zich eind 17de eeuw ook met Maleisië kwamen bemoeien en in 1824 is het ‘Traktaat van Londen' getekend, dat de Maleisische gebieden verdeelde waarna het grootste deel van de Indonesische archipel aan Nederland toebehoorde, en het Maleis schiereiland aan de Britten. Ruim 60% van de bevolking is Moslim, en na de afgelopen maanden vooral door Hindoestaanse en Boeddhistische landen gereisd te hebben is dat even wennen... zeker als je iedere ochtend om 5 uur wakker wordt van het gezang dat uit een moskee komt.

De eerste ochtend zijn we op zoek gegaan naar een postkantoor, om eindelijk onze veel te zware en volle rugzakken wat kilo's lichter te maken. Op dit moment is er een mooi pakket van 9 kilo per boot vanuit Maleisië onderweg naar Nederland, en de verwachting is dat dit twee tot drie maanden zal duren. De rest van de dag hebben we gebruikt om Georgetown te bezichtigen. En soms is de omgeving zelfs zo interessant dat je niet door hebt dat er net ergens beton is gestort, zodat je dus met je slippertjes tot aan je enkels wegzakt in de grijze blubber... Gelukkig was er niet veel verderop een kraan waar ik mijn voeten weer kon afspoelen.

Highlights van Georgetown:

  • Fort Cornwallis, de plaats waar sir Francis Light in 1786 aan wal kwam
  • Masjid Kapitan Kling, de oudste en bekendste historische moskee van Penang
  • Sri Mariamman Temple, een typisch zuid-Indiase tempel met een fraai bewerkte en beschilderde toegangspoort
  • Little India, de grootste en drukste Indiase wijk van Maleisië

Over het algemeen vonden wij Georgetown een vieze stad, die slecht onderhouden wordt. Jammer, want de vele koloniale gebouwen die er staan zijn zeker de moeite waard.

Cameron Highlands

Na Georgetown volgden de Cameron Highlands. Dit is een zogenaamd ‘Hill Station' dat geen jaargetijden kent: Hier is het altijd lente. Na weken in hoge temperaturen gelopen te hebben was het best lekker om weer eens ergens te zijn waar de temperatuur onder de 25 graden kwam.. En waar het af en toe miezerde. Stiekem wel een beetje jammer dat we hier allebei onze verjaardagen moesten vieren, heb je eindelijk de kans dit op een tropisch eiland te doen, past het net niet in het reisschema en heb je alsnog grijze lucht en regen.. Tevens gingen onze verjaardagen niet gepaard met luxe cocktails, sterker nog: in de voornamelijk Islamitische restaurants die in de Cameron Highlands zitten was het zelfs praktisch onmogelijk om een druppel alcohol te krijgen. We moesten het dus doen met koffie en gebak bij Starbucks.

De eerste middag belandden we tijdens de lunch in een oranje café, van een Maleier die 15 jaar in Nederland had gewoond en zelfs de taal nog goed sprak. We konden dus lunchen tussen de PSV vlaggen, waar Gerjan heel blij van werd... De tweede dag in de Cameron Highlands hebben we een aantal dingen bezichtigd, waaronder de Rose Garden, Butterfly Garden (waar ze ook schorpioenen, spinnen, slangen en enorme kevers hadden), Sam Poh Temple en vooral hetgeen waar dit gebied zo bekend om is: De theeplantages. We hebben Sungai Palas Tea plantation bezocht. Een enorm uitgestrekt heuvelig landschap, waar zo'n 500 man werkt. Voor deze mensen, voornamelijk immigranten uit Nepal en India, is zelfs een soort dorp gebouwd waar de arbeiders met hun gezinnen wonen. De baas zorgt voor scholing, huisjes, en zelfs kerkjes en tempels voor ieder geloof. Per dag wordt hier zo'n 3000 kilo thee geproduceerd, en we hebben even kunnen kijken in de fabriek hoe dit in zijn werk gaat.

Kuala Lumpur

Vanuit de Cameron Highlands wilden we naar Taman Negara (de oudste en bekendste jungle van Maleisië) maar vanwege de vele regen (Maleisië is het enige land van onze reis waar we niet in de meest ideale tijd van het jaar zaten) en het vooruitzicht op weer een lange busrit hebben we besloten dit deel over te slaan en door te reizen naar de hoofdstad: Kuala Lumpur. Via internet hadden we een kleine bed&breakfast in een nieuwe buitenwijk van Kuala Lumpur gevonden. 's Avonds zijn we onze verjaardagen gaan vieren bij een tapas restaurant met een heerlijke fles wijn.

De volgende ochtend moesten we al vroeg op om in de rij te staan bij de ticketcounter van de Petronas Towers. Per dag wordt er een gelimiteerd aantal kaartjes weggegeven, dus er vroeg bijzijn is een must. De 88 verdiepingen tellende Petronas Towers zijn 452m hoog, en de luchtbrug biedt een panoramisch uitzicht over de stad. Jammer dat je niet helemaal naar boven mag, maar in een supersnelle lift in een paar seconden tot op de 41ste verdieping schieten om half tien 's ochtends is ook best aardig! Typisch iets voor Aziaten vonden wij de het speeltje in de ruimte voor je de lift ingaat. Hier wordt je lengte gemeten, en vervolgens berekend de computer hoe vaak je in de Petronas Towers past, grappig.... Vooral vanwege de verbaasde blikken van kleine Aziatische mannetjes toen wij deze truc uitgehaald hadden. Na dit must-do-item van Kuala Lumpur was het tijd voor een ontbijtje, waarna we rustig te voet de stad hebben verkend.

Kuala Lumpur biedt een mooie mix van historische en religieuze gebouwen tegenover gigantische wolkenkrabbers in allerlei stijlen, en onderweg kom je bij de één na het andere super luxe shoppingmall, waarvan KLCC in de onderste verdiepingen van de Petronas Towers de bekendste is. Ook de tweede dag hebben we rondgelopen in de hitte en de smog van deze stad, af en toe verkoeling zoekend in de shoppingmalls die allemaal voorzien zijn van een steenkoude airconditioning. De laatste dag zijn we al vroeg richting ‘FRIM' gegaan, om toch nog een beetje het jungle-gevoel te krijgen. FRIM is een Forest Research Institute voor tropische bossen, waarbij de nadruk op duurzaam bosbeheer ligt, wat een belangrijk punt is sinds Maleisië één van de landen is waar ontzettend veel bomen gekapt worden. Na een flinke klim omhoog over glibberige paadjes kwamen bij de canopy-walk van 200m lang en 30m hoog boven de grond, waar we een mooi uitzicht hadden op de boomtoppen en heel in de verte Kuala Lumpur zelfs zagen liggen. Na deze tocht was het tijd om terug te gaan naar onze B&B, een verfrissende douche te nemen en ons met de taxi naar het busstation te laten brengen voor onze volgende bestemming in Maleisië: Malacca.

Malacca

Malacca zou in 1400 gesticht zijn door de Sumatraanse prins Parameswara. In de 15de eeuw was het één van de welvarendste handelsrijken in het Oosten. In 1511 viel het in handen van de Portugezen, waarna in 1641 de Nederlanders volgden. In 1795 viel het in handen van de Britten. Al deze verschillende invloeden zijn terug te zien in deze stad. Het eerste dat we na een nacht goed slapen in een erg donkere kamer (want geen raam..) gedaan hebben is opnieuw een pakketje bij het postkantoor achtergelaten van een mooi houtsnijwerk dat we in Kuala Lumpur gekocht hebben. Hierna hebben we het Stadthuys bezocht, dat in 1650-1660 door de Nederlanders is gebouwd. Op St. Paul's Hill, wat achter het Stadthuys ligt, staan de resten van de St. Paul's Church. In deze ruïne hebben we een grote collectie Nederlandse grafstenen uit de 17de eeuw gezien, welke nog in zeer goede staat waren. Vanaf deze heuvel liep je omlaag langs verschillende graven, waaronder een aantal van Nederlanders.

Aan de andere kant van het Stadthuys staat de Christ Church, welke in 1753 is gebouwd door de Nederlanders om te vieren dat ze een eeuw heersten. Binnenin deze kerk liggen verschillende grafstenen, zowel van Nederlanders als van Britten. De plafondbalken van deze kerk zijn allemaal uit een afzonderlijke boomstam gezaagd, de kerkbanken met de hand gesneden, en boven het altaar een mooie fries van het laatste avondmaal. In de middag hebben we vanuit de hoogte met een soort kermisattractie de stad kunnen bekijken, waarna het alweer tijd was onze spullen in te pakken voor het vertrek de volgende dag.

Singapore

Met een luxe VIP bus zijn we in vier uur tijd bij onze laatste Aziatische bestemming gekomen: Singapore. Hoewel Singapore in veel gevallen te vergelijken is met een welvarend Westers land, hebben we nergens meer blunders meegemaakt met het uitserveren van eten en het afrekenen. We keken er de derde dag al niet eens meer vreemd van op wanneer we drie keer een verkeerde maaltijd op onze tafel geserveerd kregen, of in een exclusief restaurant de wijn gewoon niet op de rekening stond...

Na 's avonds gegeten te hebben en een paar afleveringen Nederlandse tv via Uitzending Gemist te hebben gekeken, hebben we de volgende dag voor het eerst sinds onze reis een gat in de dag geslapen: Om half twaalf zijn we uit bed gegaan, en om half één 's middags zaten we aan ons ‘ontbijt'. Dit ritme hebben we alle vier de dagen vol gehouden, aangezien we tijd genoeg hadden om de stad te bekijken. De eerste dag zijn we naar de wijk ‘Little India' gegaan, en hebben we ‘Kampong Glam' bezocht. Dit is de focus van het Islamitisch Singapore en het belangrijkste punt van deze buurt is de grote Sultan Mosque, een gebouw met gouden koepels en minaretten op de vier hoeken. In Little India staat één van de belangrijkste religieuze gebouwen en één van de oudste tempels van Singapore: de Sri Srinivasa Perumal Temple. Deze hindoetempel is het startpunt van de jaarlijkse processie tijdens het Thaipusamfeest, waarbij mannelijke gelovigen zichzelf in trance brengen waarop versierde kavadis (stalen bogen) met metalen haken aan hun lichaam worden vastgemaakt. Het ritueel is een boetedoening ter ere van Heer Murugun. Deze tempel heeft, net als vele andere Hindoetempels, een rijk versierde ingangstoren. Dit is denk ik de grootste die wij gezien hebben: 20 meter hoog en bestaand uit zes lagen met beelden.

De tweede dag hebben we een bezoek gebracht aan Orchard Road: een enorm brede straat vol met gigantische shoppingmalls. Gucci, Prada, Louis Vuitton.. Gezien de drukte overal en de enorme tassen die kleine Aziaten meesjouwen uit de winkels heeft de crisis hier nog niet hard toegeslagen... Of iedereen leeft op de creditcard, want op de meeste plaatsen krijg je een korting wanneer je met creditcard betaald! Na met lege handen teruggekeerd te zijn bij het hotel (tja, ons ben zuunig..) hebben we wat gezwommen om toch maar even gebruik te maken van het zwembad bij het hotel. Na deze twee dagen volgde de ‘Colonial Core' dat bezaait is met historische monumenten, en met aan de overkant van de rivier de wolkenkrabbers van het Central Business District. We hebben Atos Origin niet gezien, dus of dat ligt ergens anders, of het gebouw is gewoon niet indrukwekkend genoeg.Uiteraard hebben we ook een bezoekje gebracht aan het super chique Raffles Hotel, waar de verwende kinderen van veel te rijke mensen liepen te zeuren om snoep, ijs of de nieuwste Chanel tas...

Chinatown was zoals Chinatown hoort te zijn: Druk, veel kraampjes met allerlei verschillende koopwaar, en prijzen die alle kanten opgaan. Erg mooi zijn de zogenaamde ‘shophouses': een karakteristiek onderdeel van Chinatown. Duidelijk te onderscheiden zijn de vier stijlen die bestaan, afhankelijk van de periode waarin een winkel is gebouwd, maar vrijwel allemaal zijn ze goed onderhouden. 's Middags heerlijk geluncht bij een luxe Italiaan. Zit je dan met je bezwete, stoffige lijf en oude kleren tussen de mannen-in-pak... En juist ja, dit was het restaurant waar ze de wijntjes (Vijf euro per glas, exclusief 17% BTW..) vergaten op de rekening te zetten ;-)

De laatste dag hebben we opnieuw rustig aan gedaan, een ontbijtje gegeten tegen twaalf uur, daarna even gezwommen en alle spullen ingepakt. Om drie uur naar het vliegveld gegaan, voor onze vlucht naar Australië ! Azië zit er na bijna drie maanden op voor ons. We hebben veel gezien, veel gedaan, veel verschillend eten geproefd en de meest vreemde geuren door elkaar geroken. Het enige dat steeds in ieder land bleef terugkeren was de verwonderde blik van de Aziaten: 'Wow, zie die mensen eens lang zijn!!'

We kijken er allebei erg naar uit om naar Australië te gaan. Eindelijk vallen we niet meer zo op met onze lengte (die wordt door veel Aussies ruimschoots gecompenseerd in de breedte..) maar vooral vanwege het feit dat we eindelijk wat minder afhankelijk zullen zijn van anderen: Onze eigen camper, lekker weer zelf koken, niet urenlang naast iemand te hoeven zitten die bijvoorbeeld een bol knoflook opknaagt of heel de weg zit te rochelen. En natuurlijk vinden we het superleuk dat we over een paar dagen voor een maand met zijn vieren zullen reizen, mits Martin zijn vliegtuig niet mist en Yvette niet ineens verliefd wordt op een surfdude en besluit niet meer met ons mee te gaan ;-)

Lot uit de loterij!

Aan alle trouwe lezers van ons Reisblog zou ik willen vragen om onderstaand verhaal te lezen, en een euro over te maken aan rekeningnummer 44 32 06 589 ten name van P.Patist iz Stichting Zanskar Scholen, te Goch.

Tevens een mailtje aan StichtingZanskarScholen@hotmail.com en dan zul je per email je lotnummer ontvangen. Uiteraard mogen familieleden en vrienden ook meedoen! Zoals vroeger bij ons op de markt ‘de gulden een daalder waard was' is in India een euro een waar vermogen....

Beste mensen,

Om de inkomsten van de Stichting Zanskar Scholen dit jaar nog een opwaarts zetje te geven is besloten om een bescheiden loterij te houden. Bescheiden in dezin van: 1 euro per lot en de prijzen zijn ook ingetogen te noemen.

Waarom nu nog een loterij? De eerste reden is al gegeven en de tweede is omdat veel mensen rond de kerstdagen en oud en nieuw familie, vrienden en kennissen bezoeken.Hopelijk voor jullie een goede reden en gelegenheid omhet werk vande stichtingter sprake te brengen en lootjes te verkopen.

Wij stellen ons het als volgt voor:

  • Lootjes kosten 1 euro.
  • De verkoper geeft bij verkoop van de loten ookeen foldertje van de stichting aan de koper.
  • De verkoper betaald contant aan Inge Bos of maakt deopbrengst over op de bankrekening van de stichting (zie onder)vóór 15 januari 2010.
  • De verkoper geeft vóór 15 januari 2010de overgebleven loten terug.
  • 1e prijs: cadeaubon van de Wereldwinkelter waarde van30 euro.
  • 2e prijs: koperen amulet met draagkoort (Gau) uit Tibet (5x3 cm).
  • 3e prijs: blauw sjaaltje uit Nepal (120x30 cm).
  • 4e prijs: messing halssierraad/ketting uit Zuid India.
  • 5e prijs: kinderarmbandje uit Noord India.
  • 6e prijs: gehaakte knuffel (konijntje).
  • 7e prijs: gehaakte knuffel (poppetje).


Zie voor de afbeeldingen van de prijsjes de foto onderaan dit bericht.



De winnende lotnummers worden op 20 januari 2010 op de website van de stichtingbekend gemaakt. Winnaars dienen het winnende lot te overleggen om de prijs in ontvangst te kunnen nemen.

We stellen het op prijs als degenen die de moeite nemen om een aantal loten te verkopen ons dit vóór a.s. woensdagte latenweten. Geef een schatting hoeveel lotenje denkt/ zal proberen te verkopen(via een emailtje aan dit e-mail adres). Wij zorgen ervoor dat de loten en de foldertjes vóór het volgende weekend in jullie bezit zijn.

Indien je niet in de gelegheid bent om loten te verkopen maar wel mee wiltdoen metdeze loterij, dan kan jede loten via e-mail bestellen ende tegenwaarde overmaken op de bankrekeningvan de stichting. Geef in de e-mail even aan of de loten toegestuurd moeten worden of dat Inge Bos en ik zevoor jullie kunnen bewaren.

Alvast enorm bedankt voor de moeite die jullie je willen getroosten.

Inge Bos
Paul Patist


Stichting Zanskar Scholen
E-mail:
StichtingZanskarScholen@Hotmail.com
Website: http://www.zanskarscholen.com/
Bankrekening: 44.32.06.589 t.n.v. P. Patist i/z
St. Zanskar Scholen te Goch
BIC: ABNANL2A. IBAN: NL36ABNA0443206589

Bestuur
Paul Patist voorzitter en penningmeester
Astrid Jansen vice voorzitter
Yvonne Patist secretaris
Kuram Dutt
Lenny Zembsch


'We are visitors on this planet. We are here for ninety or one hundred years at the very most.

During that period, we must try to do something good, something useful with our lives.

If you contribute to other people's happiness, you will find the true goal, the true meaning of life'.

H.H. The 14th Dalai Lama

Thailand Treasures

Even een korte update om jullie op de hoogte te houden, aangezien velen van jullie denken dat we nog in Cambodja zitten ;-) ! Na Cambodja volgde opnieuw Thailand, en inmiddels zijn we in Maleisië. Over een paar dagen gaan we alweer naar onze laatste Aziatische bestemming: Singapore. Ennuh, nogmaals: we vinden de reacties echt superleuk. Overigens heeft Jacoline de Raad-wat-er-op-deze-foto-te-zien-is van een paar weken terug gewonnen(met de nodige hints per skype..)dus de magnetron is onderweg! Het was natuurlijk een waterbuffel...

Netjes op tijd stonden we aan de incheckbalie van het vliegveld in Phnom Penh, voor onze vlucht naar Thailand. Onze tassen werden gewogen, ieder 22 kilo per stuk. En dan komt de mededeling van de Air Asia baliemedewerker dat we slechts 15 kilo per persoon mogen meenemen, en 7 kilo aan handbagage... Een snelle check leverde op dat onze handbagage al aan die 7 kilo zat (fotocamera, videocamera, laptop etc....) dus we kregen de optie om 6 dollar per extra kilo te betalen (in ons geval bijna 90 dollar) óf om spullen weg te gooien...

Naar een donker hoekje gegaan en hier alle reisboeken, jassen, toilettassen en souvenirs uit de backpacks gehaald tot deze precies het toegestane gewicht hadden, en opnieuw ingecheckt. Daarna op goed geluk met bijna 30 kilo (!!) handbagage verspreidt over vier tassen naar de gate gegaan. Een beetje vrolijk gedaan tegen de mannen van de bagage check en na het verwijderen van wat schaartjes (stom stom stom, die zaten in de toilettas) mochten we gewoon doorlopen! Niet lang na ons zijn ze gestart met het wegen van de handbagage van andere passagiers.... De mythe van het geluksarmbandje, saga I

Laughing

's Avonds in Bangkok ontzettend lekkere en goedkope sushi gegeten in een restaurantje waar ik eerst niet eens naar binnen wilde, maar het na het horen van Gerjan's rammelende maagje toch maar deed.. Na een overnachting in Bangkok was het de volgende morgen al vroeg doorvliegen naar Krabi. In Krabi hebben we drie dagen genoten van een luxe kamer, lekker eten en veel zon, witte zandstranden en blauwe zee. Weinig over te melden, dus kunnen jullie er vanuit gaan dat we in Krabi gewoon simpelweg niets hebben gedaan behalve luieren, lezen, zwemmen, eten en drinken. Wel lekker na twee maanden cultuur en historie..

Na Krabi volgde Koh Lipe, een eilandje in het zuiden van Thailand op slechts 8 kilometer van Maleisië. We zouden 's ochtends om half negen opgehaald worden in ons hotel. Na verschillende telefoontjes zaten we uiteindelijk om iets voor tien in de minibus, op weg naar het centrum van Krabi om nog twee personen op te halen. Al snel werd duidelijk dat we een zeer koppige én slechte chauffeur hadden, die na een drie kwartier rondrijden in een stadje ter grootte van Bennekom de twee andere personen nog niet had gevonden. Uiteindelijk besloot hij de weg te vragen aan een politieagent. Hier kreeg hij niet de juiste weg te horen, maar werd hij naar een parkeerplaats 300m verderop verwezen, waar bleek dat deze man niet de juiste nummerplaten op zijn bus had zitten om toeristen te mogen vervoeren... Nog meer vertraging dus, inmiddels was het elf uur en om 1 uur zou onze boot naar Koh Lipe vertrekken terwijl het nog twee uur rijden zou zijn.. Na het betalen van een forse boete mocht hij doorrijden, maar wist nog steeds de weg niet.. Nadat het mannetje weer een kwartier doelloos had rondgelopen, onderwijl naar gevels kijkend of dit niet heel toevallig de plek was waar hij zijn moest, heeft Gerjan hem even stevig vastgehouden, het mobieltje afgepakt en met de baas gebeld, die beweerde dat hij er persoonlijk voor ging zorgen dat de boot niet zonder ons zou vertrekken . Hierna zat er ineens heel snel een ander mannetje naast onze chauffeur die hem in 1x de juiste weg wees. In noodvaart naar de pier gereden, waar de chauffeur opnieuw de mist in ging door bijna verkeerd te rijden. Nog net op tijd kon Gerjan hem in zijn oor schreeuwen welke kant hij op moest (knap hè, dat Gerjan na drie weken Thailand beter Thaiserichtingaanwijzerskan lezen dan de chauffeur!!).

De boot lag inderdaad nog aan de steiger (De mythe van het geluksarmbandje, saga II

Wink
) met een stel wachtende, in de zon wegsmeltende, andere passagiers. Sorry jongens, slechte chauffeur....

Na drie uur varen kwamen we aan op een eiland wat nog mooier was dan Krabi. De stranden kunnen dus inderdaad nóg witter, het water nóg blauwer en het leven nóg relaxter.. Ons nieuwe onderkomen voor drie nachten was een bamboe bungalow, met een openluchtdouche, een hangmat met uitzicht op zee en slechts een paar stappen verwijderd van het witte zand. Oeh wat hebben we het zwaar!

Op Koh Lipe zijn we twee dagen wezen duiken. Uiteindelijk viel dit wat tegen, en was alleen de vierde (en daarmee laatste) duik echt de moeite waard. De eerste drie duiken vielen met name wat betreft het zicht erg tegen, veel stroming waardoor we wat dieper moesten en waardoor er weinig bijzonders te zien was. Nu zijn we waarschijnlijk ook wel erg verwend door het duiken in de Rode Zee, waar het bijna altijd helder is en waar je moeite hebt om alle voorbij zoevende zeedieren en koralen te kunnen bijhouden. Weer helemaal uitgerust waren we op dag vier klaar voor het vertrek naar land nummer 6: Maleisië!

Changing Cambodja

Route: Siem Reap, Phnom Penh

Siem Reap

's Ochtends om acht uur zijn we met een bootje vertrokken vanaf Don Khone, richting het vasteland en op weg naar weer een bus, een reis die dit keer 11 uur zou duren en ons naar Siem Reap in Cambodja zou brengen. Na ongeveer een half uur rijden kwamen we al aan bij de Cambodjaanse grens. Hier bleek dat we met spullen en al de bus weer uitmoesten, ons moesten afmelden bij de grens van Laos, om dan naar de Cambodjaanse kant te moeten lopen. Na het betalen van de vertrekbelasting (een dollar per persoon) mochten we Cambodja in. Hier voor de zoveelste keer een gezondheidsverklaring ingevuld waarna op onzorgvuldige wijze onze temperatuur werd opgemeten. Vervolgens was er een vriendelijk lachend mannetje dat voor opnieuw een dollar per persoon een stempel op onze gezondheidsverklaring zette waarna we doormochten naar het volgende hokje. Hier de visumpapieren ingevuld en weer een nieuw visum in ons paspoort laten plakken voor 23 dollar per persoon. Deze dollars per persoon opgeteld maal een aantal bussen vol toeristen maakt dat zo'n bewaakte grensovergang nog een aardige business is voor de overheid. Bedenk hierbij dat het gemiddeld nationaal product per inwoner van Cambodja van slechts 300 dollar per jaar is...

Na alle grensformaliteiten konden we onze backpacks weer in een andere bus laden, die helaas pas anderhalf uur later ging rijden omdat we moesten wachten op zeven andere passagiers, die uiteindelijk nooit zijn komen opdagen. Dachten jullie dat het zwaar was om urenlang in een bus te hobbelen? Nee hoor. Het wordt pas zwaar als ze Aziatische karaoke dvd's aanzetten! Hadden we al verteld dat we geen 11 uur later aankwamen, maar dat dit 15 keiharde karaoke-uren later pas was? Om half twee 's nachts konden we dan eindelijk in een nieuw land en een nieuwe stad ons bed induiken om eens heerlijk te gaan slapen...

...... Totdat je er de volgende morgen vroeg (erg vroeg, om iets voor zes) achter komt dat je hotelkamer direct naast een grote school ligt, waar de eerste kinderen al op deze tijd aanwezig zijn, en het aantal leerlingen zich per minuut lijkt te vermenigvuldigen, met een verdrievoudiging van het geluid dat ze produceerden. Twee slapeloze uren later maar eens gaan kijken op ons balkonnetje hoe dit nou zat. Stel je een school met zo'n veertig lokalen voor, elk twintig kinderen, zonder voldoende docenten! De kinderen waren met elkaar aan het stoeien, het meubilair aan het verplaatsen en zo hard mogelijk aan het gillen.... We hadden besloten deze dag lekker rustig aan te doen en de stad een beetje te verkennen. Siem Reap is bij de meeste mensen bekend vanwege het 400 km2 grote gebied waar de eeuwenoude beroemde tempelruïnes van Angkor liggen. Het is een redelijk kleine stad met veel Franse invloeden welke je vooral terug ziet in de gebouwen en wegen. Na heel wat marktkraampjes bekeken te hebben zijn we naar de toeristische straat ‘Pub Street' gegaan om te lunchen. Hier kwamen we voor het eerst in aanraking met de gevolgen van de Rode Khmerguerrilla: Volwassenen en kinderen die armen of benen missen door de vele landmijnen die met name in West- en Noord Cambodja hard hebben toegeslagen. Sommigen bedelend voor een paar centen, anderen verkopen boeken of sieraden en er zijn slachtoffers die een muziekgroepje hebben gevormd en muziek maken met traditionele Cambodjaanse instrumenten. 's Middags langs de rivier gelopen en nog maar wat Wats bekeken.

De volgende morgen ‘heerlijk' vroeg opgestaan: de wekker rammelde ons om half vijf het bed uit. De Tuk-Tuk die we de avond van te voren hadden besproken en ons om vijf uur zou ophalen was er niet, maar gelukkig zijn er genoeg anderen die wat geld willen verdienen dus voor 12 dollar hadden we een Tuk Tuk voor de hele dag en waren we onderweg naar Angkor, zeven kilometer buiten de stad. Ik zal alleen de bekendste gebouwen van het kleine circuit beschrijven, de rest moeten jullie zelf maar een keer gaan bekijken ;-)

Halverwege eerst nog even 20 dollar entree per persoon betaald, maar daarna konden we de zonsopkomst over het Angkor Wat complex bewonderen. Angkor Wat is een enorm complex. Rond de ommuring liggen 1,3 km lange slotgrachten van 190m breed. Het gebouw zelf heeft bas-reliëfs op de buitenmuren over een lengte van 200m en een hoogte van 2m. Het heiligdom in het centrum van het gebouw was helaas niet meer toegankelijk voor bezoekers. Na een tijd in Angkor Wat rondgelopen te hebben volgde het volgende complex, 1700m verderop. Aan beide kanten van de brug over de slotgracht die naar Angkor Thom leidt staan 54 beelden van reuzen die de heilige naga (een afbeelding van het ‘karnen van de melkzee') ondersteunen. Via de brug kom je bij de zuidelijke poort : Een boog van meer dan 23m hoog en versierd met een figuur met vier gezichten, elk met een stenen tiara. Angkor Thom is een stad waar in de middeleeuwen 100.000 mensen leefden, totdat eind 15de eeuw door Siamese plunderaars alle mensen verjaagd zijn en de stad werd overgeleverd aan de jungle. In het midden staat de ‘Bayon'. Van een afstand ziet dit eruit als een enorme piramidevormige rots, met hier en daar hogere punten. Zodra je dichterbij komt blijken deze punten elk torens te zijn (ooit 54, nu nog maar 37), elk versierd met hoofden in de vier windrichtingen. De piramide bestaat uit drie niveaus met een totale hoogte van 43m en is een waar doolhof: Overal staan torens die dienstdeden als heiligdommen. Langs de ommuring volgen ze een vierhoekig plan, om zich naar het midden toe als een slang om rond de centrale berg te wentelen. De poorten en lanen zijn in kruisvorm geschikt. Dat alles maakte dat we even goed moesten nadenken waar de zuidelijke galerij met de meest bijzondere bas-reliëfs was toen we middenin het complex stonden..

Leuk was Ta Keo: Een massieve piramidetempel die nooit af is gekomen, 50 meter hoog en als één van de weinige tempels niet versierd met allerlei afbeeldingen. Na deze piramide opgeklommen te zijn via een wel heel steile stenen trap met erg smalle treden (no way dat zoiets in Europa toegestaan zou zijn!!) hebben we boven even uitgeblazen en zijn aan de andere kant voorzichtig weer omlaag geklommen. Als laatste wil ik Ta Phrom beschrijven, een tempel die nog in het bezit van de jungle is zodat bezoekers zich een beeld kunnen vormen over de verwondering en verbazing toen de eerste ontdekkers de tempels halverwege de 16de eeuw ontdekten. Deze tempel heeft eenzelfde soort bouw als veel anderen: Gezichten afgebeeld in de rotsachtige muren en ontzettend massief. Stel je hierbij de enorme bomen voor die daar staan en de wortels die om- en door de gebouwen heen klauwen. Erg bijzonder om te zien, maar je stelt je wel de vraag hoe lang dit nog op deze manier te zien zal zijn, want de natuur zal uiteindelijk sterker zijn dan de tempel.

's Avonds hebben we bij de Red Piano gegeten, op aanraden van P.L.M. Patist, ook wel bekend als vaddertje. Heerlijk gegeten, maar ons wel opnieuw verwonderd over het feit dat we ook hier weer het hoofdgerecht één voor één opgediend kregen: We hebben de afgelopen weken al heel wat keren moeten toekijken hoe eerst de één het hoofdgerecht kon opeten waarbij de ander kan toekijken, waarna tien minuten later de ander het hoofdgerecht krijgt en de één kan toekijken.. Klagen leverde geen gratis nagerecht op helaas.

Phnom Penh

De volgende dag hadden we weer een busritje in verschiet. Dit keer gelukkig ‘maar' zes uur naar Phnom Penh. Alles leek goed te gaan en we lagen perfect op schema. Toen we bijna Phnom Penh inreden zeiden we tegen elkaar dat het ongelooflijk was dat we in 1x aankwamen. En toen stonden we stil.... De diesel was op! De meest suffe reden die we tot nu toe hadden meegemaakt, maar alsnog snel opgelost. 's Avonds wat rondgelopen om een restaurantje te vinden en gemerkt dat Phnom Penh weer een typische stad is: Ontzettende druk en smerig. Na het rustige Siem Reap wel even wennen!

's Ochtends met een raar gevoel naar onze eerste ‘must see' van die dag gelopen. Over bezichtigingen kunnen we hier niet spreken, wel over een cruciaal onderdeel van je reis om Cambodja beter te kunnen begrijpen: Het museum van de volkerenmoord ‘Tuol Sleng'. Even kort de geschiedenis van de Rode Khmer. Na jaren van terreur en corruptie komt op 17 april 1975 de communistische partij de Rode Khmer aan de macht. In amper 48 uur tijd wordt iedereen, totaal 2,5 miljoen mensen, onder dwang uit de stad Phnom Penh gedeporteerd naar het platteland. Tijdens de deportatie worden er drie groepen bevolking gemaakt: De militairen worden direct afgezonderd om geëxecuteerd te worden, ambtenaren en intellectuelen (een bril dragen was voldoende om intellectueel te zijn) werden naar 'speciale dorpen' gestuurd en de rest bestempeld als ‘het volk' dienden in de rijstvelden en zoutmijnen te werken onder barre omstandigheden. Door het hele land wordt geplunderd en gemoord. Uiteindelijk valt eind december 1978 het Vietnamese leger Cambodja voor de tweede keer binnen en verjaagt de Rode Khmer uit Phnom Penh.

Eerder was dit museum een school, maar tussen 1975 en 1979 werd dit de verschrikkelijkste gevangenis van het Cambodja van de Rode Khmer, door de handlangers van leider Pol Pot ‘S-21' genoemd. In deze periode werden hier ongeveer 20.000 mensen opgesloten en gemarteld, voordat ze door de Rode Khmer naar het uitroeiingkamp werden gevoerd. Na de bevrijding zijn slechts zeven gevangen levend teruggevonden. Op het vroegere schoolplein zie je de galg, die ooit als gymnastiekapparaat op school werd gebruikt. Aan deze galg werden de gevangen aan hun voeten opgehangen en op en neer getakeld, tot ze buiten bewustzijn raakten. Zodra dit gebeurde, werden ze met hun hoofd in een kruik stinkend water gedoopt om weer bij bewustzijn te raken, en dit ging talloze malen zo door.

In gebouw A werden de gevangen ‘ondervraagd'. In alle ruimtes zie je de kale bedden waarop de gevangenen werden vastgeketend en gemarteld, om bekentenissen af te dwingen over zaken waar de gevangenen niet eens weet van hadden. De ijzeren staven, handboeien en nachtpot staan nog bij de bedden, en op de muren hangen uitvergrote foto's van hoe enkele slachtoffers zijn aangetroffen. Gebouw B was de gevangenis, nu gedenkruimte met op de op de verschillende verdiepingen delen van verklaringen en rijen foto's van de overledenen, die uit de 20.000 perfect bijgehouden dossiers van de Rode Khmer kwamen. De verdachten werden niet alleen aangehouden: De hele familie werd aangehouden, inclusief (soms zeer jonge) kinderen.

Gebouw C is het gebouw waar de cellen nog staan. Minuscule cellen, de bovenverdieping nog ‘met zorg' opgetrokken uit hout, de eerste twee verdiepingen snel gemetseld. Gevangenen verbleven gemiddeld zo'n twee tot vier maanden in de cel voor ze naar het uitroeiingkamp werden gebracht, afhankelijk van hun eerdere positie in de maatschappij en de antwoorden op de ondervragingen. In gebouw D zijn afbeeldingen van de folteringen gezien en de werktuigen waarmee dit gebeurde, inclusief foto's van de verminkte lijken en schilderijen van een overlevende gevangene. Op de bovenverdieping werd een film vertoond. Indrukwekkend was het stuk waarbij de schilder samen met een gevangenisbewaker die mensen had gedood aan hand van de schilderijen terugkeken op deze periode, en daarbij het besef dat vele mannen en vrouwen die voor de Rode Khmer meegewerkt hebben aan deze gruwelijke daden nu bijvoorbeeld de chauffeur van een Tuk-Tuk zijn, of schipper van een prauw, of welke ‘normale' functie in de maatschappij dan ook.

Vanuit de gevangenis zijn we met een Tuk-Tuk naar het uitroeiingkamp (Choeung Ek) een paar kilometer buiten de stad gegaan. Er zijn zo'n 129 massagraven geteld, waarvan er 80 zijn blootgelegd. Een massagraf waar 166 onthoofde lichamen gevonden zijn, een massagraf waar alleen maar vrouwen en kinderen gevonden zijn, en ga zo maar door. De slachtoffers werden niet met kogels gedood: waarom kogels gebruiken als je de schedel kunt inslaan of de keel kan doorsnijden? Op het terrein is een groot gedenkmonument geplaatst: Een stoepa bestaande uit 17 verdiepingen. De laagste bestaat uit de lompen van de slachtoffers, daarna volgen een aantal verdiepingen met schedels, waarna verdiepingen met andere ledematen volgen. Als je over het groene terrein loopt met kwetterende vogeltjes, de blauwe lucht en de warme zon is het moeilijk voor te stellen hoe vreselijk deze plek geweest moet zijn, maar dat besef komt weer als je bij een dikke boom komt waar een bord staat dat aangeeft dat baby's hier door de Rode Khmer tegenaan geslagen werden tot ze dood waren. In totaal ligt het geschatte aantal doden van de Rode Khmer periode tussen de 1,5 en 2,5 miljoen in de vier jaar die deze guerrilla geduurd heeft. Momenteel is het meest schrijnende misschien wel dat er nog geen proces is geweest en de daders gewoon vrij rond lopen. Onder andere daarom zijn de Cambodjanen blij met de aandacht die het museum en het kamp krijgen: Deze daden mogen niet vergeten worden!

Om een goed initiatief van een Non-Government organisatie(NGO) te steunen zijn we 's avonds bij het restaurant ‘Friends' gaan eten. In dit restaurant werken studenten, die eerder op straat leefden of in een andere uitzichtloze situatie zaten. Nu worden zij getraind en opgeleid tot horeca medewerkers. Heerlijk gegeten met een hele vriendelijke en vrolijke bediening! Na de heftige uren van het museum en het kamp hebben we die middag en de volgende morgen voordat we weer naar Thailand zouden vliegen de lokale Russische Markt bekeken en lekker rondgewandeld om onze laatste Riel biljetten (Cambodjaanse munteenheid) aan de slachtoffers van landmijnen te geven. Van een oud vrouwtje een ‘geluksarmbandje' gekregen. Dat dit inderdaad geluk bracht zullen jullie later nog lezen!

Laotiaans Leven

Route: Luang Prabang, Vang Vieng, Vientiane, Don Khone (4000 Islands)

Luang Prabang

Vanuit Chiang Mai in Thailand zijn we met een klein propeller vliegtuigje van Lao Airlines naar Luang Prabang in Laos gevlogen. Grappig feitje is dat het vliegtuig niet eens zo hoog in de lucht kwam als dat wij te voet zijn gekomen tijdens onze trekking in Nepal. Na te hebben ingecheckt in ons guesthouse zijn we het stadje doorgewandeld om bij wat reisbureautjes te informeren wat er te doen was en om bustickets te regelen voor het vervolg van onze reis in Laos. Tijdens deze wandeling voor het eerst de Mekong gezien. De Mekong doorkruist Laos over een lengte van 1800 km en vormt nog steeds de belangrijkste verbindingsweg, hoewel tijdens het droge seizoen het waterpeil niet altijd hoog genoeg is om vervoer mogelijk te maken. De vruchtbare gebieden liggen bijna allemaal rond deze rivier waar ook meer dan de helft van de bevolking woont.

Voordat we 's avonds konden eten moesten we eerst op zoek naar een pinautomaat om kippetjes te pinnen. Kip is de Laotiaanse munteenheid, en na een barre tocht om dit geld in onze portemonnee te krijgen (na vijf pinautomaten geprobeerd te hebben die allen beweerden dat we 0 Kip of 130.000 Kip op de rekening hadden hebben we maar dollars gewisseld) was dit de eerste keer dat we briefjes met zoveel nullen bij ons hadden: 1 Euro is 12.500 Kip! Lekker pizza gegeten met een Lao biertje. Op dit bier hadden we ons na de vele goede verhalen al weken verheugd en in combinatie met de pizza smaakte dit inderdaad prima!

De volgende morgen zijn we met een bootje de Mekong afgevaren naar de Pak Ou grotten. Een redelijk veilig tochtje, helaas sloeg er één golf overboord over één passagier. Juist: Die passagier was ik. Na de camera gered te hebben bleek deze onverwachte douche nog best verfrissend te zijn... Na een tussenstop op Ban Xan Hai, een klein dorpje waar Lao-Lao (de populairste alcoholische drank van Laos) wordt gestookt en de enige straat die het dorpje kent bestaat uit tientallen souvenirkraampjes, kwamen we aan bij de grotten van Pak Ou. Deze grotten zijn een pelgrimsoord dat lange tijd door kluizenaars werd bewoond. Tijdens de Nieuwjaarsfestiviteiten worden er beelden aangedragen, wat de duizenden Boeddha beeldjes die in de grotten staan verklaren. We zijn eerst via de uit rotsen gehakte trap naar Wat Tham Poum gegaan, de hoogst gelegen en tevens de diepste grot. Bij de ingang van de grot staat een afbeelding van een rondbuikige Boeddha. Het verhaal wil dat deze Boeddha ooit een hele mooie man was, die zich door de alle aandacht die hij van vrouwen kreeg niet meer kon concentreren op het mediteren, en daarom de Goden bad om hem minder aantrekkelijk te maken, en op een dikke pens werd getrakteerd. Hierna naar Wat Tham Ting gegaan, de lagergelegen stalactietengrot. Hier blijkt weer dat veel toeristen lui zijn, want zo rustig als het boven was, zo druk was het hier. Na dit keer droog met het bootje op Luang Prabang aangekomen te zijn hebben we lekker geluncht en daarna Wat Xieng Thong bezocht, één van de best bewaarde gebouwen van Luang Prabang doordat het sinds de 16de eeuw onder bewaking van de koning heeft gestaan. Overigens heeft de Unesco de gehele stad op de lijst van te beschermen erfgoed staan, dus vrijwel alles maakt een goed onderhouden indruk. Buiten deze Wat (‘wat' is de naam voor een verzameling van heilige tempels en gebouwen) staan twee zware houten palen. Hier werden de olifanten aan vastgelegd. Voor ze in de optocht voor het nieuwe jaar mochten opdraven, werden ze hier elk apart eerst vermanend toegesproken door de monniken. Een tijdje rondgeslenterd op dit complex, en daarna tegen zonsondergang de heuvel Phousi beklommen, vanwaar je een erg mooi uitzicht hebt over de stad en omstreken, mits je zo lang bent als wij zijn en over de andere toeristen heen kunt kijken ;-)

Onze laatste ochtend in Luang Prabang al vroeg opgestaan om de reras van de monniken bij te wonen. Bij dit boeddhistische ritueel gaan de monniken bij zonsopgang blootsvoets de straat op om met een mandje aan de arm hun dagelijkse voedsel bij elkaar te bedelen. De bevolking van de stad schenkt hun aalmoezen (rijst of vruchten). Helaas waren ook hier de ‘Japanners' die met hun grote camera's flink in de weg stonden voor de monniken weer duidelijk aanwezig, maar ondanks dat was het wel een mooi om mee te maken. Misschien zouden er regels moeten worden opgesteld om toeristen in ieder geval aan de andere kant van de straat te houden en te verbieden om foto's met flits te maken om de monniken en bevolking niet te storen tijdens dit ritueel...

Vang Vieng

Vanuit Luang Prabang zijn we met een minibus naar Vang Vieng gereden. Hier wilden we één nacht blijven, enkel en alleen om te tuben: In de binnenband van een bus of vrachtwagen de rivier afdobberen. Helaas deed het busje er niet zes uur over, zoals was vermeld, maar acht uur. En dat was niet alleen vanwege de kleine ruzie die we kregen met onze chauffeur. Deze meneer wilde, ondanks de gloednieuwe Toyota bus en de hitte buiten, de airco niet aandoen. Toen wij hem mededeelden dat ons dit wel beloofd was en dat we hier zelfs extra voor betaald hadden, stapte hij uit en stelde voor de rugzakken van het dak te halen zodat we konden lopen, of dat hij zou omdraaien en terug ging naar Luang Prabang... Na hem gesust te hebben zijn we toch in Vieng Vang aangekomen. Helaas was het half vijf tegen de tijd dat we onze backpacks in het hotel hadden liggen en konden we niet meer tuben. Hierdoor hebben we dus een nacht verplicht in de stadje gezeten dat vol zat met dronken backpackers en waar werkelijk aan niets te zien was dat we ons in Laos bevonden... Waren we nu maar gewoon in 1x doorgegaan naar Vientiane!!

Vientiane

Dat hebben we de volgende morgen dus gedaan: weer een bus in, op naar Vientiane. Deze chauffeur was een heel stuk meewerkender dan die van een dag daarvoor, en hoewel hij de weg nergens echt leek te kennen wilde hij ons wel dichtbij de plek waar we een hotel wilden zoeken brengen, in plaats van ons op een afgelegen busstation te dumpen. De guesthouses die wij op het oog zaten waren allemaal al vol, op de kamers zonder eigen badkamertje na. Maar hee, we zijn geen 18 meer en hebben hard gewerkt voor deze reis, dus uiteindelijk in een wat duurder hotel terecht gekomen. Vientiane is de hoofdstad van Laos, maar voelt als een groot dorp waar bijna alles op loop- en fietsafstand is. Grote koloniale villa's en brede lanen met mooi onderhouden plantsoenen.

's Middags op ons gemak wat rondgelopen. De ‘zwarte Stoepa' gezien, welke erg afwijkt van al het goud dat we de afgelopen weken gezien hebben: Begroeid met donkere schimmels en hier en daar wat planten. Het verhaal bij deze stoepa is dat dit het graf is van een machtige, zevenkoppige draak die de stad tijdens de Siamese invallen moest beschermen. Het verloop van deze tragische oorlog is echter dat bijvoorbeeld het bladgoud dat de tempels bedekte is meegenomen door de Siamezen. Daarna zijn we doorgelopen naar Patuxai, een triomfboog die erg Frans aandoet met grote tuinen eromheen waar de Laotianen graag feesten houden. Van een afstand lijkt deze triomfboog heel mooi, eenmaal dichterbij is te zien dat het gebouw nooit is afgemaakt. De betonijzers steken er hier en daar zelfs nog uit.

De tweede dag in Vientiane een fiets gehuurd en naar de markt gereden. Hier weer het nodige dierenleed gezien: Dode geplukte kippen naast nog levende hanen, grote naar lucht happende vissen die met een klap op hun kop gedood werden waarna de schubben werden afgeschuurd en bergen onherkenbaar vlees. Even verderop weer de kraampjes met stapels groenten en fruit, waardoor je eetlust toch weer terugkomt. Na de markt Wat Simuang bezocht: de tempel van het lot en de waarzeggerij. Alle gelovigen die hier zitten willen hun wensen in vervulling laten gaan. De vele bloemenkransen en het fruit dat geofferd wordt indien een wens is uitgekomen geven wel aan dat deze tempel het goed doet.. Wat Sisaket volgde hierna. Dit was één van de mooiste tempels die wij tot nu toe gezien hebben. In nissen van de ommuring van de tempel staan duizenden boeddhabeeldjes paarsgewijs opgsteld. De oudste beelden zijn van brons en stammen uit de 15de eeuw. De tempel (sim) is in Siamese stijl en wordt door een vijfdelig dak beschermd. De binnenkant van de sim is versierd met muurschilderingen van het leven van Boeddha. Helaas erg beschadigd, en wanneer hier niet gerenoveerd wordt zal er over een aantal jaar niets meer van te zien zijn. Maar het feit dat deze tempel niet was gerenoveerd maakte het juist zo mooi.

Don Khone, 4000 Islands

Onze laatste bestemming in Laos was het Siphandone district, wat Laotiaans is voor ‘4000 eilanden'. In dit gebied, net voor de Cambodjaanse grens, waaiert de Mekong uit in vele zijarmen waardoor verschillende eilandjes worden gevormd. In het droge seizoen zouden dit er 4000 zijn. Slechts enkelen zijn bewoond, en alleen te bereiken met bootjes. Vanuit Vientiane zijn we 's avonds om iets over acht (in plaats van zeven uur) opgehaald en naar de sleeperbus gebracht. Deze stond met een gesloten bagageruim en een ronkende motor op het punt om te vertrekken, en op het moment dat wij de bus instapten reed deze dan ook direct weg. Met deze bus gingen we naar Pakse, wat 9 uur rijden was. Vanuit hier na 1,5 uur wachten overstappen op een andere bus om na drie uur rijden aan te komen in Ban Nagasang, vanuit daar op een bootje naar het eiland Don Det, vanuit waar wij doorwilden naar het minder toeristische eiland Don Khone. Pffff... waar was ik? Oh ja, de sleeperbus. Stel je hierbij een bus voor met allemaal ‘bedden' van 1.90m lang bij een meter breed waar je met twee personen in moest liggen, en dat 9 uur lang, al hobbelend en wiebelend. Slaap lekker, niet dus..

In de middag kwamen we aan op Don Det. Hier hebben we twee hele mooie roze fietsjes gehuurd en zijn we met onze backpacks op de rug en de daypacks in het mandje aan het stuur naar Don Khone gefietst. Vier kilometer fietsen in de te warme zon op een te kleine fiets met te zware bepakking over te hobbelige wegen met te veel zweet over onze ruggen... Laat dat na alle uren in de bus en een slechte nacht nou even Het Moment zijn waarop deze hele reis niet als vakantie voelde, ondanks de wuivende palmbomen en de rust op deze eilanden. Nadat we ook nog eens moesten zoeken naar een plek om te slapen waren we uiteindelijk erg blij met onze bamboehut van 3 bij 3 meter, waar een bed in stond met een matrasje gemaakt van drie kussens van ligstoelen. De hangmat op ons terrasje met uitzicht op de Mekong maakte erg veel goed! Deze dag verder niks meer gedaan. Een busticket naar Cambodja geregeld (alsof we geen genoeg kunnen krijgen van in een bus zitten..) en een beetje geslapen, fruitshakes gedronken en een restaurantje gezocht om wat te eten.

De volgende morgen weer fris en fruitig op onze roze fietsjes gestapt en een stuk gefietst naar een afgelegen strandje. Hier in een bootje gestapt en een stuk de Mekong opgevaren, om de met uitsterven bedreigde Irrawadydolfijn te spotten. Dit kan het best vanaf de oever van Cambodja, en met een dollar per persoon smeergeld ‘mag' je er even illegaal zonder visum aanwezig zijn. Vanaf de oever waren er inderdaad al wat dolfijnen te zien in de verte. Met het bootje weer het water opgegaan, en ze van dichterbij kunnen bewonderen. Zowel links, rechts, als voor- en achter kwamen er een aantal omhoog, voorafgaand aan een luid geproest. Helaas op te grote afstand en met teveel snelheid om goede foto's te maken, maar het was erg leuk ze gezien te hebben! Deze dolfijnen hebben een bolle kop in plaats van een spitse snuit zoals de dolfijnen die wij kennen. Na terugkomst naar de watervallen van Li Phe gegaan, wat zoveel betekend als ‘Fuik van de Geest'. Dit omdat de plaats waar het water naar beneden valt geen uitweg heeft, en wanneer het water tijdens de moesson kadavers meesleept, ze hier blijven steken. Wij hebben er niets van gemerkt, wel een breed rotsachtig gebied gezien met meerdere watervallen.'s Middags de mooie fietsjes met pijn in ons hart achtergelaten bij de verhuurder, en terug gewandeld naar Don Khone. Hier de backpacks weer ingepakt om de volgende morgen op tijd te kunnen vertrekken naar land nummer vijf van onze reis: Cambodja!

Tuk-Tuk Thailand!

Route: Bangkok, Chiang Mai

Bangkok

Na een vlucht van drie uurtjes kwamen we in de middag aan in Bangkok. Het eerste deel liep gesmeerd, en toen backpack nummer 1 zo'n beetje als eerste van de bagageband kwam rollen, hadden we de ijdele hoop dat we eind van de middag konden inchecken in ons hotel. Helaas kwam de tweede backpack pas een uur later. Hierdoor hadden we natuurlijk ook nét de bus gemist, dus konden we nog eenseen half uurwachten. Uiteindelijk zaten we in de bus (een erg luxe bus, zelfs voor Nederlandse begrippen) en werden we veertig minuten later in de buurt van Khao San Road weer uitgeladen. Hier zijn we in onze eerste Thaise Tuk-Tuk gestapt. Voor degenen die hier niet mee bekend zijn: Een Tuk-Tuk is een gemotoriseerde driewieler, vaak mooi versierd en ze kunnen redelijk makkelijk door het verkeer crossen. Helaas was het spitsuur in Bangkok, en stonden we voor een rood stoplicht dat ruim 25 minuten rood bleef. Net op het moment dat we dachten dat we beter een slaapzak konden kopen om in de Tuk-Tuk te overnachten werd het groen en konden we weer verder scheuren. Vanuit Kathmandu hadden we al een hotel geboekt: Even drie dagen een luxe kamer en eindelijk weer een zacht matras na een maand op houten planken met een heel dun matrasje gelegen te hebben.

Bij aankomst in Bangkok bleek het ‘Loy Krathong' te zijn. Dit is het Thaise feest van het licht, 'Loy' betekent letterlijk varen, en een 'Krathong' is een vaartuigje, meestal gemaakt van een stuk bananenboom met bladeren in de vorm van een lotusbloem. Dit vaartuigje bevat normaal gesproken een kaars, 3 wierookstaafjes, bloemen en enkele muntjes (bij voorkeur 9, omdat de Thai geloven dat dit getal geluk brengt). Het festival begint in de avond als er een volle maan is (en vaak ook de avonden ervoor en erna). Mensen gaan dan naar de oevers van vijvers, kanalen, meren, rivieren en zelfs de zee om hun krathong naar het water te brengen. De kaars en de wierookstaafjes worden aangestoken en dan wordt de krathong te water gelaten.

Vanwege dit festival was er een groot buffet met live-muziek op het terras van het hotel, direct aan de rivier. Hier hebben we de 800 Baht die we per persoon moesten betalen (is ongeveer 16 euro) dubbel en dwars goed gemaakt door verschillende keren langs het sushi-buffet te lopen, en daarna alle andere gerechten te proeven. Erg leuk was natuurlijk de live muziek: Een dame die Bryan Adams''Right here waiting for you' zong. Zoals te verwachten was werd de tekst 'I will be light here waiting fol you'.... Na het eten zijn we met hele bolle buiken in ons heerlijke, grote en zachte bed gaan liggen om tot de volgende morgen acht uur te slapen.

Het plan was om deze dag in de ochtend treintickets te kopen naar Chiang Mai voor twee dagen later, en daarna wat sightseeing te doen. Toen we naar de weg vroegen, bleek dat we een politieagent op zijn vrije dag aanspraken, die ons de tip gaf naar het ‘Domestic Reservation Office' te gaan in plaats van het treinstation. Het DRO is de plaats waar vooral Thaise mensen heen gaan, en hier wordt met bepaalde kortingen gewerkt én hoef je geen commissie te betalen over je tickets. Weer in een Tuk-Tuk gesprongen en netjes voor de deur afgezet. Drie uur later en een paar honderd euro armer kwamen we weer buiten. What Happened????! We hebben hier dus niet alleen een treinkaartje gekocht, maar ook drie vluchten geboekt, hotelovernachtingen, kookcursus, tweedaagse trekking en wat andere dingen. De middag besteed aan wat shopping (al vanuit Nepal op zoek naar een betaalbare dvd-speler voor de laptop) maar we konden alleen maar mobiele telefoons vinden, en mobiele telefoons, en mobiele telefoons... En een Starbucks!!

De volgende dag vroeg gestart vanwege het warme weer. Als eerste wilden we het paleis bezichten. Weer in gesprek geraakt met een Thais mannetje, dat ons vertelde dat het paleis pas 's middags open ging, en ons een andere route adviseerde. Hij regelde een Tuk-Tuk voor 40 baht (80 eurocent) die ons naar vier bezienswaardigheden zou brengen en overal zou wachten. We hoefden daarvoor maar naar één shopje. Het is namelijk zo dat je hier heel goedkoop een Tuk-Tuk voor een paar uur kunt regelen, als je dan meegaat naar een paar winkeltjes, daar 5 tot 10 minuten rondkijkt (je hoeft niet eens wat te kopen) en daarna verder gaat. De chauffeur krijgt hiervoor bonnetjes, waarmee hij eten kan halen of gratis benzine. Uiteindelijk zijn we in vier shopjes geweest: Een kledingzaakje waar ze handgemaakte pakken maken, twee juwelen winkeltjes, en een tassenwinkeltje. Het tassenwinkeltje was zo klein dat we er met geen mogelijkheid zeven minuten konden blijven, dus vroegen we de eigenaresse van de winkel of ze nog meer had. Hierop werden we meegenomen naar het steegje achter de winkel, waar ze een deur opende. Daarna weer een deur, en nog een deur, en ineens stonden we in een boetiekje zonder ramen maar met overal 'echte' nep-Chanel, Burberry en Gucci tassen. Na een rondje gelopen te hebben, weer terug de Tuk-Tuk in. Aangezien onze chauffeur nu alle benodigde bonnen in bezit had, hadden we eigenlijk wel verwacht dat hij bij de volgende bezienswaardigheid wel weg zou zijn als we terugkwamen, maar hij stond er nog en heeft ons netjes afgezet waar we wilden.

We hebben de ‘standing buddha' bezocht: een verguld beeld van zo'n 40m hoog, een kijkje genomen op de Golden Mount vanwaar je over een groot deel van Bangkok uitkijkt en Wat Benchamabophit, beter bekend als de ‘marble tempel' vanwege de grijze Carrara knikkers die zijn gebruikt om de muren te bouwen. Voor het paleis was het in de middag te warm, dus dat hebben we de volgende ochtend gedaan. In de namiddag eerst een duik genomen in het zwembad en daarna een uur lang gemasseerd. Au auw wat deed dat een pijn bij mij! Het kleine Thaise vrouwtje trok me in allerlei hoeken, dus de eerste tien minuten kraakte alles en pas daarna werd het beter.

De volgende ochtend al vroeg naar het paleis gegaan. Nog meer dan veel andere tempels een waar kunstwerk: alles is versierd, overal zie je muurschilderingen, houtsnijwerk, verschillende kleuren verf, mozaïek en natuurlijk het vergulde goud. Naast het paleis bestaat het complex uit vele tempels, waar in één ook de ‘Emerald buddha' te vinden is. Dit kleine beeld van een zittende buddha gemaakt van de groene jade-steen, is volgens de legende ontstaan uit een bliksemschicht in Chiang Mai, een stad in het Noorden. In de afgelopen eeuwen heeft het beeld verschillende standplaatsen gehad, zelfs in Laos, maar sinds 1785 heeft het zijn vaste plek in deze tempel in Bangkok.

Na ons anderhalf uur in de hitte tussen de te grote hoeveelheid toeristen doorgewrongen te hebben, zijn we naar de ‘reclining buddha' gegaan. Dit is een 46m lang verguld goud beeld van een liggende buddha. De tempels eromheen zijn ingericht als Medical School waar met name de thaise massagekunst wordt geleerd.

Eind van de middag onze backpacks opgehaald en naar het treinstation gegaan, op naar de nachttrein! Om zes uur in de avond vertrek vanuit Bangkok, de volgende ochtend om half acht in Chiang Mai aankomen. Op het station de nodige voedselvoorraad ingeslagen (niet één, niet twee, niet drie maar wel twaalf Dunkin Donuts voor mijzelf, en drie verse kip-broodjes voor Gerjan. En chips natuurlijk..). Naast een heleboel mede-reizigers hadden we in de trein nog meer vriendelijk gezelschap in de vorm van een troep kakkerlakken. Boeddhistisch als we inmiddels zijn hebben we ze maar laten leven (hmmmm.. nadat we erachter kwamen dat uitmoorden geen zin had in verband met een te grote hoeveelheid beestjes) en hebben ze heerlijk bij ons in bed gelegen. Het is even wennen, maar na een uurtje begin je het gekriebel vanzelf te waarderen ;-)

Chiang Mai

Aangekomen in Chiang Mai eerst even twee uurtjes geslapen, want in de rumoerige, verlichte en schuddende trein hebben we uiteindelijk maar heel licht geslapen. 's Middags wat rondgelopen door Chiang Mai, tempels bezocht (alleen al in het centrum van de stad staan 275 tempels, van klein tot groot)en weer door allerlei Thai mensen aangesproken die ons adviseerden eerst dit te doen, dan dat, en zus en zo, waardoor we uiteindelijk in een Tuk-Tuk zo'n beetje heel Chiang Mai hebben gezien én mijn verjaardagscadeautje hebben gekocht!! Wat dat is vertel ik tegen de tijd dat het zover is, want op dit moment is het cadeautje helaas voor mij verstopt.. Eindelijk zelf ook wat souvenirs voor thuis gekocht bij een winkeltje waar handmatig waaiers en paraplu's worden gemaakt, en een winkeltje waar ze allerlei mooie beschilderingen op houtsnijwerk maken. 's Avonds heerlijk uit eten geweest voor in totaal vijf euro (en het was écht lekker!!).

De volgende ochtend werden we opgehaald voor onze tweedaagse jungletrekking. Samen met acht anderen naar een olifantenkamp gereden, een ritje gemaakt, daarna geluncht om vervolgens drie uur te wandelen. Onderweg heerlijk gezwommen in een klein meertje bij een waterval en het zweet van onze lijven gespoeld. Overnachtingplaats was in een klein dorpje, in een houte ruimte op palen met wat kussens op de grond.

's Avonds lekker gegeten, gitaar gespeeld met zowel Thaise als Westerse nummers en daarna gaan slapen.Helaas zijn de hanenin het Noordenop tijd wakker én in overvloed aanwezig, want vanaf half vijf begonnen ze naar elkaar te kukele-ku'en. Goedemorgen jongens!! Zes personen uit onze groep hadden de driedaagse-trekking geboekt, dus wij gingen samen met de twee andere Nederlanders via een andere route terug naar de lunchplaats. Na de lunch volgde het bamboe-raften: Op een vlot gemaakt van bamboe stammen de rivier afdrijven. Het duurde niet lang of het watergevecht met één van de andere vlotten was begonnen, en richting het einde sloeg ons vlot om. Lekker verfrissend, alleen jammer dat we onze zwemkleding niet aan hadden ;-) 's Avonds in Chiang Mai wat dvd's gekocht voor weinig, dus we kunnen weer even vooruit met Grey's Anatomy en een aantal films, voor de saaie momenten of als we het tegen elkaar praten zat zijn.

De volgende morgen werden we opgehaald voor een Thaise kookcursus. Iedereen kreeg een lijst, waar je zelf zes gerechten op moest aankruisen die je wilde maken. Eerst naar de lokale markt om de benodigde ingrediënten te scoren. Zoals jullie waarschijnlijk wel weten, liggen de kippetjes hier niet als filet in de verpakking klaar. Vis is nog niet gevild en spartelt vaak nog half levend in een bak ijswater, en varkens liggen half uitgebeend te wachten op de volgende liefhebber.

Daarnaast hebben ze hier meer groenten en fruit dan wij kennen, en het is allemaal verser dan vers. Meaw, onze kookjuf, heeft ons uitgelegd wat precies wat was, waar je het voor gebruikt én wat de vervanger is voor bepaalde ingrediënten die wij in Europa niet vers kunnen krijgen. Aangekomen bij de plek waar de workshop was mochten we direct aan de slag. Snijden, hakken, mengen, roeren, en wokken, bakken, grillen en frituren maar! Het was een dagvullend programma met een erg leuke groep. Na ieder gerechtje dat met bloed, zweet en tranen is bereidt mochten we het lekker oppeuzelen als beloning. Als klapper op de spreekwoordelijke vuurpijl hebben we flink de vlam in de pan laten slaan met hulp van Meaw. De vlammen kwamen tot aan het plafond en op film zien we er super stoer uit!! Op het eind van de dag bracht Meaw ons allen moe en volgegeten weer terug naar de hotels, waar we heerlijk rustig aan gedaan hebben met een burgertje van de McDonalds later die avond ;-)

Onze laatste volle dag in Chiang Mai bestond uit een georganiseerd tripje naar een olifantenkamp, bamboe raften en de orchideeën- en vlinderfarm. Al snel bleken de olifanten de hoofdmoot te zijn en belandden we in een waar attractiepark met olifanten. Let the show begin: Voetballende en basketballende olifanten, olifanten die schilderen en meer van dit soort dingen. Dit showtje hebben we overgeslagen en zijn in het restaurant terecht gekomen met een bak verschrikkelijk slechte koffie, om hier te beramen hoe we zo snel mogelijk met zo min mogelijk kosten weg konden uit dit park. Na een verplicht ritje op een olifant, en terug in een schuddende ossenkar (met overigens erg mooie ossen!) hebben we nog meegedaan met de lunch, hebben de gids uitgezwaaid en zijn daarna met de taxi van het park naar de orchideeën- en vlinderfarm gegaan. Dit was ook niet helemaal wat we ervan verwacht hadden. De vlindertuin was klein, en er waren niet heel veel soorten orchideeën. Langs de weg een Tuk-Tuk aangehouden waar al een (erg vreemde...) Engelse jongen in zat, en na met deze jongen een prijsje afgesproken te hebben met een rammelende en krakende Tuk-Tuk op topsnelheid naar Chiang Mai gegaan. Hier nog maar eens een andere tempel bezocht: De ‘Wat Chiang Man'. Het was vijf uur dus er zaten een aantal prevelende monniken voor een groot boeddha beeld. Even staan luisteren en een rondje gelopen om deze mooie tempel met de laatste avondzon op de gouden daken. Vanuitdeze tempelnaar ons ontzettend goedkope restaurantje gegaan en voor vier euro gegeten (want geen biertje genomen bij het eten maar gewoon twee fruitshakes). 's Avonds onze route voor de komende twee weken uitgestippeld: Laos en Cambodja! Vanmiddag vliegen we naar Luang Prabang in Laos. Slechts een uur vliegen, dus het inchecken zal meer tijd kosten..

Na deze twee weken zullen we weer terugkomen in het zuiden van Thailand, om eens heerlijk bij te komen op een paar bountyeilanden. Oh wat zullen we jullie jaloers maken!!!

Namaste, Nepal! V

's Avonds in Pokhara, na drie weken vrijwel geen vlees gegeten te hebben, zijn we bij een gezellig restaurantje gaan zitten en hebben daar allebei een beef sizzler gegeten. Onder luid gesis en met een partij rook werd deze geserveerd; met een heel ander geluid kwam de maaltijd er bij mij een paar uur later weer via dezelfde route uit... De volgende dag rustig aan gedaan, gestart met een ontbijtje bij de German Bakery en daarna was het plan om naar de Oude Bazaar te gaan. Hier zou nog wat van het ‘echte' Pokhara te zien zijn: Tot 1960 (toen er amper 5530 mensen woonden) leefde de stad vooral van handel en ruil. De Newar, met de handelaars uit Mustang en Tibet, ruilden allerlei goederen met de Gurung, de grootste bevolkingsgroep van de streek. Tevens lag daar in de buurt de Bindabasanitempel, die op een heuvel ligt en een mooi uitzicht geeft over de stad.

Om daar te komen bestond de keuze uit een wandeling van 5 km of een taxi, maar na wat discussies met taxichauffeurs besloot Gerjan dat we gingen lopen. Na 2 km langs een drukke weg gelopen te hebben waar we motors, auto's, bussen of buffels moesten ontwijken zijn we na 25 cent betaald te hebben op de bus gesprongen, die ons er op de oude bazaar weer uit liet. Na wat om ons heen gekeken te hebben konden we maar weinig bazaar vinden, en zijn na navraag aan wat locals in de richting van de tempel gelopen, die zich middenin de bazaar zou bevinden. Na nog eens een half uur lopen door te warme straten hebben we toch een taxi aangehouden en een prijs afgesproken om ons naar de tempel te brengen, op ons te wachten en dan naar Lake Side te rijden. Het uitzicht vanaf de tempel was inderdaad mooi. Na wat rondgelopen te hebben zijn we naar Lake Side gegaan waar we heerlijk hebben geluncht, met als hoogtepunt een gigantische milkshake met een bol vanille-ijs bovenop. Mmmmm... Om deze calorieën er weer af te krijgen hebben we een kajak gehuurd en zijn we het Fewameer over geroeid met één roeispaan. Omdat het gepeddel van mij weinig zoden aan de dijk zette heeft Gerjan laten zien hoe het moet door in noodvaart naar de overkant te varen. Daar hebben we een colaatje gedronken en zijn weer terug geroeid om de boot precies binnen de tijd weer in te leveren.

Hierna een bezoekje gebracht aan een kapsalon om de baard van Gerjan onder handen te nemen. Voor een euro is hij netjes geschoren, heeft hij een hoofd-nek- en schoudermassage gehad en werd hij ingesmeerd met meer verschillende crèmes dan ik in mijn leven gebruikt heeft! De tweede avond bleef het eten binnen, ondanks de tegenvallende maaltijd (en dat is een understatement!!).

De volgende ochtend zijn we in een bus geladen met een heleboel spullen en naar de plaats gereden vanaf waar het raften begon. We waren met een groep van 13 personen, plus vier personen bemanning.Na twee rafts te hebben opgepompt en alle bepakking voor de komende twee dagen te hebben ingeladen zijn we op de boot gesprongen en kon het beginnen!!

Na wat instructies over de commando's bleek al snel dat wij de pech hadden om met vijf Spanjaarden op de raft te zitten die én nauwelijks Engels spraken, én het verschil tussen vooruit-achteruit- links- en rechts niet konden onderscheiden.... Na anderhalf uur gedobberd te hebben met hier en daar een kleine rapid zijn we de rivier ingesprongen om een stukje te zwemmen. 's Middags bij een klein strandje aangelegd, waar de crew een heerlijke lunch heeft klaargemaakt. Tegen de tijd dat onze spullen weer droog waren mochten we de raft weer in, waar we direct weer kletsnat werden door een watergevecht met de mensen op de andere raft. De rivier zelf was erg rustig, af en toe konden we naar een wat wilder stukje toe roeien maar moe zijn we er niet van geworden. Tegen vier uur opnieuw aangelegd op een strandje.

Ik voelde me alweer even niet zo lekker, dus na het aantrekken van wat droge kleding heeft Gerjan onze tent opgezet en ben ik erin gaan liggen. Vanuit hier kon ik lekker rustig de discussie aanhoren die de Spanjaarden buiten begonnen waren: Zij hadden namelijk geen tent, en volgens de crew hadden ze daar de avond ervoor tijdens het boeken van de trip bewust voor gekozen (een paar Fransen wilden eveneens in de open lucht slapen). De Spanjaarden waren in alle staten want nee; zij wilden echt in een tent! Er waren in totaal drie tentjes voor elk twee personen. Één voor een Engels stel, één voor een Frans stel en één voor ons. De Spanjaarden kwamen met het geweldige idee om een potje te gaan kaarten en op die manier de tenten te verdelen. No way dat ik mijn tent nog uit ging, ik voelde me inmiddels nog beroerder. Gelukkig stond Gerjan onze tent nog te verdedigen. De eersten (en uiteindelijk enigen) die bezweken was het Franse stel dat hun tent inleverde en onder de sterrenhemel ging slapen. Met de binnen- en buitentent werden nu twee tenten gecreëerd voor de vijf Spanjaarden. Iedereen gelukkig, en de crew kon weer verder met het maken van het diner. Gerjan ging met een aantal anderen naar het dorpje verderop om rahksi te drinken (lokaal gestookte rijstwijn) en arme ik moest ineens op mijn knieën de tent uit strompelen om opnieuw mijn maag te legen. Dag lunch!

Uiteindelijk heb ik tot de volgende morgen in de tent gelegen, en was toen weer een aardig stuk beter en fit genoeg om de raft weer in te gaan. Dit stuk was de rivier wat wilder, zeker richting het laatste stuk. Bij de laatste rapid was het even goed vasthouden toen we over de stroming heen stuiterden en nog een laatste flinke douche kregen. Toen ik rechts naast me keek om te zien hoe nat Gerjan was geworden was hij weg! Gelukkig niet over boord geslagen; hij lag op zijn rug met zijn benen in de lucht op de bodem van de raft in het water te spartelen. Na het raften zijn we met de bus naar Chitwan gereden. Bij aankomst in onze lodge kwam er een te dikke Nepalees aanlopen die ons supersnel vertelde dat zijn lodge (die wij al twee maanden eerder geboekt hadden) vol zat, dat we naar een andere plek moesten maar dat zij ons voor het diner en ontbijt kwamen ophalen, en dat de volgende dag in de middag onze eigen kamer beschikbaar zou zijn. Nog voor we konden reageren zei hij ‘Thank you for taking it so easily' en zaten we in de jeep naar het andere resort.

's Middags met de gids en wat andere mensen een kleine wandeling gemaakt en bij het olifantenverblijf gekeken. Zielig zielig zielig: Die grote dieren die met een ketting aan hun poot op een zanderig stuk grond staan. Dat is niet wat wij ons voorstellen bij Wildlife! Vanuit hier naar de rivier gelopen, waar we naar de zonsondergang gekeken hebben. Dit keer was het de beurt aan Gerjan om zich niet fit te voelen, en omdat we beiden geen eetlust hadden zijn we naar de kamer gegaan en lagen al vroeg in bed. En toen werd ik 's nachts wakker van bekende geluiden, die dit keer niet van mij kwamen maar van Gerjan...

's Ochtends om zes uur werd er met veel kabaal op de deur geklopt dat we eruit moesten. Ik heb Gerjan lekker laten liggen met een rol biscuitjes en een fles water zodat hij nog wat kon slapen, en ben gaan ontbijten. Met dezelfde mensen als de dag ervoor zijn we een kanotocht gaan maken over de rivier, waarbij we heel wat krokodillen gezien hebben. Het begon met wat kleine kopjes die net boven het water uit piepten, het eindigde met twee redelijk grote krokodillen die lagen te zonnen op een eilandje.

Na het kanoën een kleine junglewandeling gemaakt en naar het Elephant Breeding Center gegaan. Opnieuw hetzelfde gevoel als de dag ervoor bij het olifantenverblijf: De jonge olifanten (tot twee jaar) liepen los rond, de grote zaten allemaal aan een ketting. Hoewel die jonge olifanten super schattig zijn en nieuwsgierig naar je toekomen, is het toch een beetje oppassen want ze wegen heel wat en zijn behoorlijk lomp! Vanuit het EBC naar de rivier gegaan, waar de tamme olifanten gewassen worden. Met een steen uit de rivier worden ze helemaal schoon gescrubt. Ze gaan liggen in de rivier, spuiten zichzelf nat met hun slurf en lijken echt van het wassen te genieten. Uiteraard mag je helpen en kun je op hun rug zitten. Erg leuk want je krijgt zelf ook een flinke douche als ze hun slurf op hun rug leegspuiten. Tevens gaan ze in de rivier liggen terwijl je op hun rug zit. Met doorweekte kleren terug gelopen naar het resort om te kijken of het wat beter ging met Gerjan. De spullen ingepakt en naar het resort vertrokken waar we geboekt hadden.

Gerjan voelde zich een beetje fitter, dus konden we 's middags de jungle safari op de rug van een olifant doen. Af en toe even bukken of je knieën goed intrekken voor bomen en takken, want een olifant houdt er geen rekening mee dat je hoger bent dan dat zij is. Als het woud te ondoordringbaar was brak deze sterke dame zo een paar dikke takken af zodat we zonder schade aan onszelf toch weer onze weg konden vervolgen. We hebben apen, reeën en neushoorns gezien. Samen besloten het ochtendprogramma de volgende dag nog een keer te doen, waarbij we het EBC zouden overslaan, zodat Gerjan ook een olifant kon wassen en krokodillen kon spotten.

De volgende morgen gestart op een ander stuk rivier, waar helaas weinig krokodillen waren. We hebben er maar één gezien. Misschien ook wel omdat er hier meerdere kano's op de rivier waren.Samen met een olifant de rivier in gegaan, en de olifant en onszelf een bad gegeven.

's Middags even rustig aangedaan omdat Gerjan nog niet helemaal de oude was en na wat uurtjes rust was ineens de jungle walk niet meer mogelijk volgens de te dikke Nepalees. De optie die overbleef was een jeepsafari naar ‘The twenty thousand lakes'.

Met een Italiaans stel werden we in de laadbak van een jeep geladen en reden we zo'n 25 minuten richting de grote weg. Daar namen we een afslag en kwamen we op een hobbelig pad naast een aangelegd kanaal. Met al het kabaal dat de jeep maakte op deze hobbelweg waren er uiteraard weinig dieren te vinden. Na zo'n vijf kilometer langs het kanaal gereden te hebben met hier en daar in de verte een aap of een ree gingen we eruit voor een korte wandeling. Bij het meer zagen we een krokodil, helaas ook in de verte. De wandeling werd vervolgd over een knerpend grindpad, dus jullie raden het al: Ook hier weinig dieren. Hoewel we echt een goede gids hadden, die tijdens het kanoën zelfs het kleinste diertje hoog in een boom zag zitten, was het meest opzienbarende dat hij nu vond een spin in een web... Als klapper op de vuurpijl gaf de jeep er de brui aan en hebben we deze ongeveer acht keer moeten aanduwen, terwijl de chauffeur op zijn dikke gat bleef zitten.

Kort gezegd was Chitwan voor ons niet echt de moeite waard. Het olifanten wassen is superleuk om meegemaakt te hebben, maar van Wildlife is nauwelijks sprake op de tochten waar wij mee naartoe zijn genomen. Tevens struikel je in het dorpje zelf over de luidruchtige toeristen. Chitwan is wel de plek waar ik de meeste verschillende vervoersmiddelen ooit bij elkaar heb gezien: Auto's, motors, bussen, trucks, brommers, kamelen, olifanten, ossenkarren en fietsen, en dat allemaal in één hoofdstraat!

Om acht uur 's morgens zijn we vanuit Chitwan naar Dhading vertrokken. Na het eerste anderhalf uur over stoffige wegen gereden te hebben veranderde het landschap langzaam weer van het vlakke land naar bergen en rijstvelden, en zagen we de witte toppen weer.Na veertig minuten met de jeep omhoog gehobbeld te hebben over de nog zo bekende weg (‘Oh ja, dat huisje daar met die kleden' en ‘Hier om de bocht staat toch die mooie boom met paarse bloemen?') kwamen we aan bij Shreeban Nature Resort. Hier was nog niets veranderd met vorig jaar: We werden opgewacht door eigenaar Magh die ons uitbundig begroette, en het duurde niet lang of Shiva had weer een heerlijke lunch klaarstaan. Het uitzicht hier is fantastisch: Je kunt een groot deel van de Himalaya range zien en in oktober is het vrijwel altijd helder. 's Middags hebben we lekker niks gedaan behalve genieten van de stilte, de natuur en slapen.

Tijdens een potje Yahtzee hoorden we het overbekende geluid van een trommel. We liepen naar buiten en ja hoor: een hele groep kinderen uit de omliggende dorpjes die muziek kwamen maken, dansen en zingen. Was erg leuk en maakte het gevoel om weer terug te zijn compleet! Op ons verzoek heeft Shiva 's avonds Dal Bhat gemaakt. Door mij persoonlijk weer bestempeld als de beste van Nepal, het oordeel van Gerjan blijft nog even achterwege omdat hij nog steeds wat last van zijn buik had en daardoor geen eetlust. De lemonsugar pancake die we als nagerecht kregen ging er wel in, en had blijkbaar magische krachten want de volgende dag ging het gelukkig weer een stuk beter!

De volgende morgen met Magh naar de bouwplaats gelopen. We blijven het de bouwplaats noemen, maar inmiddels staat er wel een echt gebouw. Onderweg kwamen we de bouwvakkers waar we vorig jaar mee gewerkt hebben tegen; zij zijn nog steeds voor het project aan het werk. Bij de Health Care Post (HCP) aangekomen begrepen we ook wel waarom: Het was nog niet af. Mac verontschuldigde zich hiervoor en legde uit dat in Nepal nooit iets snel gaat. De bouwvakkers zaten allemaal op hun hurken naar het gebouw te staren, dus we konden ons er wel iets bij voorstellen. Het enige dat operationeel is, is de kinderopvang. Zo'n twaalf ukkepukken kwamen aangelopen, gerend en gehuppeld en gingen samen met de juffrouw liedjes voor ons zingen en dansen.

Vanuit de HCP zijn we langs drie scholen gegaan. Magh is druk bezig om de bevolking bewust te maken van de rommel die ze overal achterlaten en de gevolgen hiervan, en hij wilde graag dat we meegingen om de directeuren- en leraren van de scholen op hun verantwoordelijkheden te wijzen de kinderen te leren rotzooi te verzamelen en niet zomaar te pas en te onpas neer te gooien. Na een preek van onze kant waarbij we vermeld hebben dat wanneer ze er zo'n zooitje van maken, er geen enkel land is dat nog vrijwilligerswerk wil komen doen werd er bevestigend geknikt en overlegd, en zagen ze ineens zelf ook de verpakkingen op de grond liggen. Op de scholen hebben we een hoop bekende gezichten gezien van de kinderen die vorig jaar iedere morgen en middag onderweg naar- en van school waren, dus dat was erg leuk.

Na de lunch (ja ja, eindelijk had Gerjan zijn bord weer leeg!) hebben we een Nepalese vergadering bijgewoond bij één van de andere vijf HCP die gebouwd zijn. De gesponsorde ambulance moet namelijk nog een garage krijgen, en aangezien dit iets is waar alle dorpelingen gebruik van mogen maken tijdens ziekte wil het bestuur dat mensen uit ieder dorpje grondstoffen aanlevert om de garage te bouwen en een dag komt helpen met een aantal mannen. Hoewel de Nepalezen allemaal blij zijn met de HCP, zijn ze te lui om te komen helpen en hebben smoezen dat het rijst geoogst moet worden etcetera. Na wat heen en weer gediscussieer is er uiteindelijk een klap op het rooster gegeven en komende week komen er mannen uit vijf verschillende dorpen helpen met de bouw.

De laatste ochtend in Dhading vroeg opgestaan om de zonsopgang te zien. Nog voor de zon zichtbaar is, kleuren de witte toppen van de bergen rood. Met de dikke mist die in het dal hangt en de blauw/roze lucht erachter was dit opnieuw erg mooi om te zien. Na een rustige ochtend (ik ben dit nu aan het typen in de zon met uitzicht op de Annapurna, Manaslu en Ganesh, respectievelijke 8100, 8200 en 7400 meter hoog) en een laatste lunch brengt de jeep ons straks weer naar Kathmandu. Hier hebben we een dag tijd om op zoek te gaan naar wat souvenirs, onze trip naar Thailand, Laos en Cambodja verder uit te werken en een laatste biertje te drinken met René en Bharat. Op twee november vliegen we naar Bangkok, Thailand!!

Namaste, Nepal! IIII

Allereerst: We vinden het super leuk om na een aantal dagen internet-loos te zijn geweest de reacties op onze blog te lezen! Voor ons lijkt het alsof jullie wat dichterbij zijn en het maakt het typen van een stukje ook veel leuker!! We hebben de foto's van de trekking bijgewerkt doordat we eerder problemen hadden met uploaden vanwege de trage verbinding.

Al in Muktinath, het plaatsje voor Jomsom, waren we aardig door onze Nepalese roepies heen. Gelukkig zat er een bank in Jomsom, dus zouden we daar kunnen pinnen. Helaas was wegens twee feestdagen de bank dicht bij aankomst, en was het nog onduidelijk of deze morgen nog open zou gaan (de feestdagen waren inmiddels al wel voorbij..). De één zei dat de bank om tien uur 's ochtends open zou gaan, de ander had het erover dat de bank helemaal dicht zou blijven, weer een ander had gehoord dat de verbinding met Kathmandu eruit lag en er dus geen betalingsverkeer mogelijk was. Uiteindelijk hebben we de volgende morgen voor niets tot tien uur gewacht en uiteindelijk maar tegen een niet al te slechte koers een stapeltje dollars gewisseld. We're free to go and spend some more money!! Vanuit Jomsom naar Marpha gewandeld. Marpha staat bekend om de appelcider. Tijdens de lunch hebben we deze specialiteit geprobeerd. Hmmm.. misschien is het dat we geen alcohol en vers fruit meer gewend zijn, maar we hadden een flink half glas nodig om te wennen aan de zure smaak. Gelukkig kregen we nog een gratis glas extra om van te genieten....

Na Marpha doorgelopen naar een nog nader te bepalen bestemming. Eigenlijk zouden we in Marpha blijven maar omdat we daar zo vroeg waren zijn we verder gelopen over stoffige wegen met volle tegenwind. Onderweg nog even kunnen genieten van het schouwspel waarbij een aantal gieren vochten om een dood kalf dat aan de oever van de rivier lag. Eet smakelijk, jongens!

Het volgende schouwspel was een menigte mensen die zich allen hadden verzameld bij één huis. Van een afstand leek het alsof er een feestje gaande was, eenmaal dichterbij gekomen bleek dat er die nacht iemand vermoord was en iedereen aan het speculeren was wie de dader zou zijn. Ook geen goede plaats om te overnachten dus. Stoffig, bezweet en met vermoeide benen hebben we ons voortgesleept naar Larjung. In het guesthouse waren wij de enige gasten, en konden dus genieten van een heerlijke warme krachtige douche, zonder dat we rond hoefden te springen om af en toe onder een straaltje te komen.

's Avonds allebei een soepje genomen: Gerjan de pompoensoep, ik de knoflooksoep. Hier is Gerjan me nog lang dankbaar voor geweest (naar zijn zeggen ergens rond de volgende middag was de stank weg).

De volgende morgen in het zonnetje uit Larjung vertrokken. Al snel dachten we een shortcut te zien: In plaats van de jeeproad te volgen konden we de grotendeels droogstaande rivier (denk aan een grind-achtig oppervlak van zo'n 500m breed met hier en daar wat water in plaats van 2,5 km over een jeeproad) oversteken. Onze gids vroeg nog vertwijfeld: ‘Is there a bridge?' maar besloot toch dat de shortcut een goed idee was. Dichterbij komend bleek het ‘hier en daar wat water' toch een wat bredere en diepere stroom te zijn. Na wat heen en weer dralen toch maar het voorbeeld van onze gids gevolgd: Schoenen uit, sokken uit en door het ijskoude water, en dat om half acht 's ochtends. Door op blote voeten over de kiezels en hoppekee, door de volgende stroom tisopani (koud water). Na een overnachting in Ghasa (een piepklein dorpje waar heel vervelende kinderen wonen) zijn we gestart aan onze laatste dag lopen! Op naar Tatopani , wat warm water betekend. In Tatopani ligt een warmwaterbron. Al vanaf High Camp in de sneeuw hebben we ons hierop verheugd, eindelijk chillen met die billen!! Ook deze dag ging de weg weer voor het grootste gedeelte over de jeeproad. Stof happen dus zodra er een bus of jeep passeert, en tussendoor genieten van de groene bergen met daarachter de witte toppen die een aantal dagen eerder nog zo dichtbij waren.

Rond de middag kwamen we aan in Tatopani. Op een stoel neergeploft, schoenen uit en benen strekken. Al snel kwam een klein grijs katje kijken wie we waren en ze heeft ons zowel 's middags, 's avonds als de volgende ochtend gezelschap gehouden. Otto had haar vast en zeker geweldig gevonden! In de middag naar de warmwaterbron gelopen. Daar aangekomen bleek het een betonachtige bak te zijn waar veel te veel mensen in zaten, en hebben we onze tatopani dus maar gewoon uit de douche gehaald. Omdat we er allebei niet veel zin in hadden om weer zeven uur in een local bus te zitten met onze knieën in de oren zijn we bij het bus- en jeepstation gaan navragen wat de kosten zouden zijn wanneer we een jeep zouden huren. Na lang overleggen, wachten, zuchten en onderhandelen konden we voor een redelijke prijs met z'n vieren (gids, drager en wij tweeën) naar Beni, waarbij de chauffeur maximaal twee stops mocht maken om andere mensen in te laden, met de garantie dat wij met z'n tweeën de hele achterbank ter beschikking hielden. Dit alles was top-secret, en de chauffeur zou de jeep ergens op een veilige plek parkeren de volgende morgen om te voorkomen dat de jeep besprongen zou worden door wanhopige mensen die Tatopani willen ontvluchten.

Prima geregeld, lekker eten en gaan slapen in ons boomhut-achtige verblijf. Met het geluid van honderden krekels op de achtergrond zijn we gaan dromen over luxe jeepritjes... Nog voordat wij 's ochtends in de jeep zaten, zat er al een Nepalese familie met volledige bepakking in de jeep. Okee, de achterbank was inderdaad nog vrij, dus toe maar. Tassen op het dak geknoopt en rijden maar. Na nog geen kwartier stopte de chauffeur om een man met nog meer bagage in te laden. Ho even: Nog geen vijf kilometer op weg en de jeep begon al vol te raken. En dat terwijl wij toch een heel aardige prijs betaalden voor wat meer ruimte in de jeep!

We hebben de chauffeur dus even mede gedeeld dat hij nu zijn twee stops had gehad, en dat het straight tot Beni werd vanaf dit moment! Hier leek hij zich niet zoveel meer van te herinneren, maar na wat gemopper en geklaag reed hij inderdaad netjes door en kwamen we mooi op tijd aan in Beni, waar we een taxi hebben genomen naar Pokhara. De taxi was een hele oude roestigeToyota Corolla die zich de eerste 20 kilometer als een 4-wheel-drive moest gedragen: Door plassen water, gaten in de weg van een halve meter en af en toe over een flink stuk rots (die je dan onder je voeten door voelde schampen).

And here we are: Pokhara! Anderhalve dag bijkomen in Pokhara, waar het weer wemelt van de restaurantjes, cafeetjes, bakkerijtjes en andere dingen die makkelijk te regelen zijn. Keep you posted!!